De grootste dierentuin van Nederland

Wat is de lente toch koud begonnen dit jaar. Hoewel de zon best vaak schijnt, is er ook nachtvorst geweest afgelopen week. Dat is toch niet de ideale start van de lente.
Om de kou uit onze lichamen te verdrijven gaan we op bezoek bij het biologische glastuinbouwbedrijf Greenshield in Ens in Flevoland. De zon op het dak van de kassen zorgt voor heerlijk tropische temperaturen binnen. Sinds een maand worden de komkommers uit deze kassen al weer geoogst en sinds vorige week ook de aubergines. We komen even kijken hoe de tomaten, de pepertjes en de paprika’s ervoor staan. Laten die nog lang op zich wachten?

Om enige vorm van besmetting te voorkomen moeten we een beschermende overall en overschoenen aan. Binnen is het tropisch warm en tot onze vreugde staat alles er prachtig bij. Volle trossen tomaten, nu nog groen, paprika’s, pepertjes, diep paarse aubergines en mooie komkommers. Heerlijk.
Wat opvalt in de kassen zijn de diverse plantjes bij de gewassen. We zien een soort geranium verspreid tussen de gewassen staan. Ook zien we hoog boven in de kas allemaal emmertjes met een soort gras. En er zijn verschillende kartonnen zakjes en doosjes van Biobest waar beestjes in hebben gezeten.

Greenshields is Skal* gecertificeerd en beschermt haar gewassen op een natuurlijk. Dit doen ze door te zorgen voor het perfecte klimaat, door middel van wisselteelt, bodempreparaten en af en toe een bodem-reset, waarbij de bodem in 3 weken weer helemaal op kracht komt en vol voedingsstoffen is. Maar wat in de kas vooral opvalt is de inzet van natuurlijke vijanden.

Tonnie Vink, manager op dit bedrijf, vertelt dat ze inderdaad met natuurlijke hulpjes zorgen dat ziektes en plagen uit de kas blijven. Hij noemt zijn kas dan ook wel de grootste dierentuin van Nederland. Er zoemt en fladdert van alles rond. Er zijn veel verschillende beesten in de kas, en elk heeft zijn unieke functie.
Zo is de hommel er voor de bestuiving. De vogeltjes die in de kas rondfladderen, diverse kwikstaartjes en mussen, eten de rupsjes op. De sluipwesp wordt ingezet tegen de witte vlieg. Lieveheersbeestjes, galmuggen en sluipwespen doen zich tegoed aan eventuele bladluizen en ook spint wordt bestreden met roofmijten en roofwantsen.
 
Er loopt een deskundige scout rond, die de hele week zoekt naar de eerste plekjes met spint of luis. Op deze plekken worden de juiste natuurlijke vijanden uitgezet, en die zorgen er voor dat er altijd voldoende “bestrijders” in de kas rondvliegen of kruipen.
 
De hoop van een teler is natuurlijk al deze plagen zoals witte vlieg, bladluis, spint of rupsjes, niet te krijgen. En om ervoor te zorgen dat deze plaagdieren wegblijven moet een biologische teler voorzorgsmaatregelen nemen. Dus alle hulpbeestjes wonen al in de kas, ook als de plagen er nog niet zijn. Deze insecten hebben wel voedsel nodig en dat bevind zich hoog in de kas. Boven in de kas hangen emmertjes met graanpollen waarin kleine populaties van de plaagdiertjes worden gekweekt. Dit dient als voeding voor de hulpbeestjes, zodat deze actief blijven en ervoor zorgen dat alle gewassen gespaard blijven. Dat heeft de natuur toch mooi geregeld, en de teler mooi toegepast!  

* Skal is een door het ministerie van EL&I aangewezen organisatie die toeziet op de naleving van biologische productievoorschriften.